De andere, over multicultureel samenleven

 

Als 'de andere' in ons leven komt, hebben we het daar vaak moeilijk mee. Het is een beetje te vergelijken met het verlaten van de veilige baarmoeder. We geven ons egoïstisch leventje op en kijken naar buiten. We ontmoeten. De andere verwart. Maakt aanspraak op je. Haalt je uit je gesloten systeem. Het gezicht van de andere, zei Levinas al, betekent een breuk met het egoïsme en geeft je de kans om het beste uit jezelf te halen. Daarvoor moet je echter de veiligheid van je stulp verlaten. De andere schrikt af. Nochtans hebben wij allemaal ervaren wat het is om die andere te zijn.

“For the times, they are changing...”

Bob Dylan

Mijn eerste cultuurschok beleefde ik als kleuter van vier jaar. We verhuisden van Brussel naar Antwerpen. Ik kwam in een vreemd land terecht, bevolkt met wezens die onzinnige klanken uitstootten.

"Edde gai giene noenger? En zedde na blai da gier zet? Kommis ba de bomma oep de schoet. Ache muug zet dan slopte mor wa."

Maajn Bomma

Ik herinner me van die eerste dagen vooral de tuin, waar ik noodgedwongen met de regenwormen communiceerde. Dan kwam de school, waar ik een Frans liedje mocht zingen. Ik zette in met Frêre Jacques, ging, aangemoedigd door het beleefde applaus, door met Au claire de la lune en besloot met een magistraal Auprès de ma blonde, waarna ik wegens ordeverstoring in de hoek moest gaan staan. In de vijftiger jaren waren liedjes over blonde stoten in de kleuterschool immers nog taboe. Na een tijdje moet ik toch wat van het inheems gebrabbel hebben opgestoken. Zeker is dat, toen de zwarte man in mijn leven verscheen, ik nog amper een woord Frans sprak. Alleen mijn rollende rrr verraadde nog iets van mijn allochtone verleden.

“Whatever you do, don’t fall asleep!”

(uit de film ‘Murder on Elmstreet”)

Op mijn zesde kwam dus de zwarte man. Ik trok de deur open en  beleefde mijn tweede cultuurschok. Ik wist dat er zwarte mensen bestonden, op de film en in boekjes, of ver weg. Maar van zo dichtbij had ik er nog nooit een gezien. Hij had grote, donkere ogen (om me beter te zien), en fonkelwitte tanden. Naast hem stond een grote koffer. Op wieltjes. Met een stevig slot er op. Te groot voor mijn zuster, groot genoeg voor mij. Ik gaf een gil en liep weg, de kelder in. “Il ne faut pas avoir peur!”  riep hij me na. Waar had ik die taal nog gehoord? Ik was weer een multiculturele ervaring rijker.

“You shook me all night long”

AC DC uit  ‘Back in black’

In mijn puberteit ontdekte ik het andere geslacht. Totaal van mij verschillende wezens (ze biljarten niet en hadden mooiere benen) Het verwonderde me dat ik ze tot dan eigenlijk niet had opgemerkt. Waar kwamen ze zo plots vandaan? Wat wilden ze? Wat dreef hen? Weer voelde ik me een vreemde, in een land met een eigen taal en wetten. Ik had de donkere kant van de maan ontdekt, een parallelle wereld, die tot dan toe alleen in mijn verontrustende dromen had doorgeschemerd. Het schudde mijn identiteit door elkaar. Toen de puzzelstukken terug in elkaar pasten, was ik een andere persoon geworden. De muur die mijn solipsistisch systeem beschermde, brokkelde verder af.

“I, too, am Jorge Luis Borges!”

Ook jij kan voor jezelf de andere zijn. Jorge Luis Borges vertelt in het verhaal “De andere” hoe hij als oudere man zijn vroegere zelf ontmoet aan de oevers van een rivier. Het was een verhaal dat me diep trof. Ik begon me af te vragen hoe het zou zijn om mijn vroegere zelven eens opnieuw te ontmoeten.  Een van hen bewonderde ik zelfs een beetje, omdat hij iets bezat dat ik al verloren had. Maar met de andere anderen zou ik niet kunnen opschieten. Onze persoonlijkheid, leerde ik, is geen vaststaand feit. En daarvoor hoefde je echt geen schizofreen te zijn.

Ook de bewering dat wij fysisch unieke, onderscheiden wezens  zijn, is aanvechtbaar.  Biologisch gezien zijn wij meercellig, samengesteld. Bovendien leven wij in een soort symbiose met miljoenen bacteriën en parasieten. Wij zijn de anderen, in het meervoud.

Eigenlijk zijn wij heel ons leven bezig met het zoeken naar een evenwicht tussen onszelf en de aanspraken van de anderen. In deze dynamiek is het een echte kunst om je identiteit niet te verliezen. Cultuur heeft naar ons gevoel veel met identiteit te maken. Ik ben jood. Ik ben een zwarte. Ik ben een vrouw. Ik ben een kind. Cultuur is zowel feitelijk (je wordt erin geboren) als maakbaar. Voor kinderen is het een gegeven dat ze aantreffen als ze op de wereld komen, iets dat deel uitmaakt van hun ‘natuurlijke’ omgeving. Ze staan er zelden bij stil dat alle dingen gemaakt moeten worden. Hamburgertenten? Barbiepoppen? Die zijn er altijd al geweest, meneer.  Sommige mensen blijven zelfs altijd in die kinderlijke fase van onbevangen consument. Hoe dan ook worden we beïnvloed door wat we om ons heen zien. We absorberen en reflecteren. Popidolen, trends, mode, nieuwe technologie; het gaat erin als zoete koek. Toch verwerkt ieder van ons dat op zijn eigen manier. Met wat overdrijving durf ik te stellen dat er minstens evenveel culturen bestaan als er mensen zijn. Ik vermoed zelfs dat het er meer zijn. Neem nu mezelf (Ja, sorry, er is nu eenmaal niemand anders in de buurt!) In de loop van mijn eigen leven heb ik deelgenomen aan heel wat verschillende culturen.  Even had ik bijvoorbeeld het idee dat ik een muzikant was. Ik besloot de mondharmonica te bemeesteren, maar omdat mijn zeer muzikale hond er bovenuit bleef janken, gaf ik het maar op. Planten stierven onder mijn groene vingers, behangpapier viel van de muren, mijn olieverf schoot in en mijn zelf getunede motor gaf de geest. Tot op de dag van vandaag blijf ik zoeken naar iets dat ik wel goed kan. Monoski? Benji-springen? Monogamie? Als ik in bad naar de zeepbellen zit te staren, gok ik er soms op welke er eerst zal uiteen spatten. Of ik schep nieuwe blaasjes als het sop wat dun wordt. Ik denk dat we dat met onze eigen levens ook zo doen.

“I could never belong to a club that would have me for a member”

(The Marx Brothers)

Je hoort altijd wel ergens bij, zelfs al loop je er niet mee te koop. Wie klein is, hoort bij de kleinen, wie slim is bij de slimmerds, wie geel is bij de gelen en wie zichzelf graag hoort praten bij de leraars. We maken groepen, clubs, we trouwen, we voelen ons verbonden met anderen omdat die dezelfde taal spreken, naar dezelfde school gingen of dezelfde huidkleur hebben. Twee pekaatjes, motorrijders, truckers toeteren naar elkaar.  Zelf val ik ook al eens ten prooi aan dergelijke primitieve bond-vorming. Toen ik jogde, keek ik medelijdend neer op de kwabbige anderen. In een andere periode  bestond er buiten de wereld van boeken eigenlijk niet veel meer dat ik de moeite waard vond.  Wat ik wel geleerd heb, is dat door je te identificeren met een groep, je je tegelijkertijd en onvermijdelijk afzet tegen andere groepen. Gevaarlijk wordt het als te sterke identificatie met wat je doet het zicht op andere zaken vertroebelt.

"Two roads diverged into a yellow wood

and sorry I could not travel both..."

(Robert Frost)

De belangrijke keuzen die wij in ons leven maken (over studie, beroep, partner, kinderen krijgen...) sturen ons steeds weer op een nieuw pad.  Achteraf vragen wij ons misschien af of we wel juist hebben gekozen, maar vaak is geen terugweg mogelijk. (“want er staan wetten in de weg en  praktische bezwaren”) Als westerling hebben wij een verbijsterend aanbod aan mogelijke levensstijlen. Vaak sluiten deze verschillende keuzen elkaar uit: ik kan ervoor kiezen lid te worden van de Hells Angels, maar dat is niet helemaal te rijmen met mijn image als leraar. Of ik wil leven als kluizenaar en tegelijkertijd een beroemd schrijver zijn. Deze levenswijzen gaan niet samen; ze zijn incommensurabel, onverenigbaar. Door contact met andere culturen is dit aanbod aan mogelijke levensstijlen nog gestegen. Het Westen consumeert die waarden uit andere culturen: de religious zapper, de toerist, de macrobioticus, de blanke rapper, de Vlaamse Zen-boeddhist. Ons eigen leven is dus eigenlijk al veelkleurig en biedt zoveel opties dat we er vaak door worden verward. Dat sommigen onder ons zich bedreigd voelen door contact met andere culturen is dan toch merkwaardig.

Het heeft waarschijnlijk te maken met angst voor het onbekende. Op een ander, niet kinderlijk niveau, ervaren we sommige waarden en ideeën van andere culturen als gevaarlijk voor de vrijheid van het individu. Het individu is in andere samenlevingen niet altijd even belangrijk. In dat opzicht kunnen wij ons mogelijk bezinnen over de al te sterke nadruk die bij ons zelfontplooiing en autonomie al eens krijgen, ten nadele  van de meer “vrouwelijke” waarden zoals zorgzaamheid, empathie en consideratie voor het groepsbelang. Zelf ga ik wat dat betreft trouwens niet helemaal vrijuit. Ik hecht veel belang aan het scheppen van eigen horizonten en het in alle vrijheid nastreven van welke gril dan ook. Dat dit ten opzichte van anderen niet altijd goed is, besef ik wel. Nu mijn ouders er niet meer zijn, zit er niet veel meer op dan mezelf op te voeden.

De westerse mens reageert tegen andere culturen op een manier die doet uitschijnen dat zijn manier van leven volkomen door anderen gedeeld wordt. Onzin natuurlijk. Of het moest zijn dat het eten van junkfood en het bekijken van soap-series op de televisie volstaat om van een homogene cultuur te mogen spreken. Nogmaals: zoveel mensen, zoveel culturen. Dat we allemaal gelijk zijn ontken ik trouwens nadrukkelijk: de gast, die vorige week een kras maakte op mijn auto, is een vandaal. En ik ben geen vandaal. De man, die “Honderd jaar eenzaamheid” schreef is een genie. En ik ben geen genie. Evenmin heb ik er benul van hoe het is om een vrouw te zijn, een zwarte of een lid van de Ku Klux Clan. Bij dit alles vraag ik me af of er wel zoiets bestaat als universele waarden. Er moet toch een gemene menselijke grond bestaan, waar we iets op kunnen bouwen? Democratie en mensenrechten bijvoorbeeld. Ook al zijn het “westerse” uitvindingen.

"‘It  is all in peeces, all cohoerance gone..."

John Donne

Als Donne het vierhonderd jaar geleden al zo moeilijk had met de teloorgang van waarden, dan kan het nauwelijks verwondering wekken dat velen de vermenging van culturen vrezen. Multiculturaliteit leidt tot pluralisme. Pluralisme brengt onvermijdelijk verlies van duidelijkheid.  Want, wie heeft er uiteindelijk gelijk? Wie kan er in die veelheid van culturen nog aanspraak maken op waarheid?

Cultuurpessimisten zien dit als het verval van de Westerse dominante cultuur. Ideeën en waarden worden ondergraven door insluiping van het vreemde. De vroeger eenvormige cultuur wordt een bontgekleurde lappendeken, zonder duidelijke structuur of eenduidige waarden. Als we om ons heen kijken, dan is er inderdaad veel dat ons verontrust.

In onze tijd wordt elke vorm van traditionele autoriteit in vraag gesteld. De mens wordt teruggeworpen op zichzelf. Het moderne ideaal van zelfbeschikking interpreteert hij dusdanig dat hij over een onvoorwaardelijke vrijheid beschikt om zijn leven in te vullen. Niet gebonden door religie, traditie of moraal gaat hij zijn gang. De anderen ziet hij als potentieel, als middel, nooit als doel.

De ‘laatste mens’ van Nietzsche is werkelijkheid geworden. In de gedaante van de cynische, wellustige, van dag op dag levende mens zonder enige vorm van ethisch besef of richting.  Hij berooft hulpeloze oudjes van hun pensioen, hij mishandelt zijn kinderen, hij denkt alleen maar aan zichzelf. Maar deze uitwassen zijn eerder aan een verkeerd opgevat ideaal van vrijheid te wijten dan aan de multiculturaliteit van onze samenleving.

Misschien moeten wij ons niet te ongerust maken over de aanwezigheid van verschillende culturen in het straatbeeld. De Muur werd tenslotte afgebroken omdat mensen aan gene zijde hun deel wilden hebben van de koek, waaronder hamburgertenten, design-jeans en commerciële tv-stations. Wat mensen uit de derde wereld wezenlijk willen, is niet zozeer een hoogdravende ideologie. Wel een basisinkomen, eten voor hun kinderen, kortom: dekking van hun basisbehoeften. Culturele verschillen zoals kleurige kledij en hoofddoeken mogen ons niet doen vergeten dat alle mensen eigenlijk hetzelfde willen: een menswaardig bestaan. Niet de etnische identiteit, maar wel onze universele identiteit als mens moet daarbij basis vormen voor het toekennen van gelijke rechten en het opeisen van gelijkwaardigheid.

Het westen beleeft ideologisch en ethisch een crisis, doordat we geen goed zicht meer hebben op wat goed, waar en schoon is. De techniek is ons voorbij gehold. Terwijl wij nog rond lopen in het lichaam van de holenmens, vergt het leven van vandaag heel andere vaardigheden dan aan de jager gesteld werden,  vooral wat betreft samenleven in grotere gemeenschappen. Als die gemeenschappen dan ook nog eens bestaan uit groepen van verschillende culturele achtergrond, dan vergt dat van iedereen heel wat aanpassing en goede wil.

Multicultureel samenleven zal onvermijdelijk een verrijking geven. We mogen alleen niet ongeduldig worden. Dit is een overgangsperiode. De Germanen zijn de grenzen overgetrokken. Rome wordt bezet. Latijn wordt een dode taal. Maar uit die smeltkroes ontstaat het  nieuwe. De poëzie van Verlaine, het magisch realisme van Márquez. Nieuw groeit op de ruïnes van oud.  Niemand weet wat eruit wordt geboren. Maar tegenhouden kan je het toch niet.

In deze tijd reageren we als kinderen op de komst van de andere. We voelen ons bedreigd. Alles om ons heen verandert. Veel wordt van ons aanpassingsvermogen gevergd. Maar we mogen niet wegkruipen. Niet voor de zwarte man. Niet voor onszelf.

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb