Onderzoek naar astrologie
Onderzoek naar astrologie is een studie die sinds ongeveer 1950 bij zowel wetenschappers als astrologen in de belangstelling is gekomen. Daarbij worden verschillende beweringen van de astrologie en haar beoefenaren onderzocht.
Astrologie en wetenschap zijn sinds de verwetenschappelijking van het wereldbeeld vanaf de 16e en 17e eeuw stilaan uiteengegroeid. De wetenschap heeft sindsdien ernstige twijfels over de claims die astrologen maken over verbanden tussen de standen van zon, maan en planeten en het leven op aarde. Wetenschappelijk onderzoek komt immers steevast tot de conclusie dat er geen significant verband is tussen de beweging en de positie van hemellichamen en wat zich op aarde afspeelt. In dit artikel worden enkele van deze kritische beschouwingen opgesomd.
Het onderzoek van Jung
Carl Gustav Jung was zelf geen astroloog maar meende dat, indien de astrologische leer zelfs maar ten dele berust op waarheid, zij diende onderzocht te worden vooraleer een oordeel uit te spreken. Hij onderzocht de horoscopen van 180 getrouwde paren (360 horoscopen) en ging na of er, volgens de stelling van de astrologie, inderdaad sprake was van een aspect tussen de Zonnen en Manen van de echtgenoten. Onder zijn 180 proefechtparen bleek het aantal van dergelijke verbindingen (conjunctie en oppositie) tussen Zon en Maan van de echtgenoten veel aanzienlijker te zijn dan volgens het toeval waarschijnlijk was. De kans was mathematisch 1 op 1.500.000 dat zulk groot aantal contacten gevonden zou worden. Het was een uitslag die, zoals Jung opmerkte, volkomen in overeenstemming was met wat de astrologen altijd al beweerd hadden.
Michel Gauquelin
De Franse psycholoog en statisticus Michel Gauquelin begon rond 1950 met systematisch onderzoek naar de aannamen van de astrologie. In de jaren 80 ontstond er een grotere groep onderzoekers rond de Australische astroloog Geoffrey Dean. Onafhankelijk hiervan hebben andere wetenschappers uit allerlei vakgebieden incidenteel onderzoek gedaan naar hypothesen van astrologen.
Wat de astrologie precies beweert, verschilt enigszins tussen de beoefenaren. Bijna iedere astroloog is het echter met de volgende beweringen eens:
- Een horoscoop gebaseerd op de precieze geboorteplaats en -tijd (inclusief alle informatie over de stand van de planeten) geeft informatie die specifiek is voor de persoon in kwestie. Met andere woorden: de horoscoop past minder goed bij andere personen.
- Een astroloog kan uit de geboortegegevens informatie over iemands karakter opmaken – bijvoorbeeld over de vraag of het een introvert of een extravert persoon is.
- De astrologie kan voorspellen welke liefdespartners geschikt zijn (volgens veel aanhangers van de astrologie past bijvoorbeeld een Steenbok als aardeteken goed bij een Maagd, een een aardeteken) en voor welk type werk iemand geschikt is.
Bij zorgvuldige onderzoeken is geen ondersteuning gevonden voor deze beweringen. Enkele van deze onderzoeken worden hieronder beschreven:
Het Mars-effect
In 1955 concludeerde Gauquelin dat weliswaar de alledaagse astrologie geen informatie kon verschaffen, maar dat er wel een statistisch significant effect was van Mars en Saturnus in de horoscopen van geneesheren en van Mars in de horoscopen van grote sportlieden door hun plaatsing in de hoekhuizen. Andere onderzoekers weerlegden dit effect door te zeggen dat dit effect alleen gold voor sporters uit vooraanstaande families, geboren vóór ongeveer 1935. De sterkte van het effect was volgens hen zo klein dat het in de astrologische praktijk geen enkele betekenis zou hebben: geen astroloog zegt tegen zijn cliënt "U zou 1% meer kans dan anderen hebben om een goede sporter te worden – als u voor 1935 geboren was." Het Mars-effect is dan ook niet als bewijs voor de astrologie opgevat, maar als een interessante, vreemde waarneming.
Dean en anderen wisten het effect te verklaren als een gevolg van de neiging van ouders in het verleden om de precieze geboortetijd bij het doen van aangifte zo te veranderen dat de sterren gunstiger stonden op het "officiële" moment van geboorte. Dit klopt goed met allerlei details van het effect:
- Tot in de negentiende eeuw waren astrologische almanakkenk populair bij de gegoede burgerij; ze konden hierin precies opzoeken wat een gunstige tijd was voor de geboorte van hun kind
- Het effect geldt alleen voor de planeten die in de negentiende eeuw al ontdekt waren
- Het effect is net zo groot als de aantoonbare hoeveelheid vals opgegeven geboortegegevens volgens onderzoek van Dean
- Het effect is opgehouden te bestaan toen verloskundigen in plaats van de ouders verantwoordelijk werden voor het registreren van het tijdstip van geboorte.
Daarmee was voor Dean aannemelijk gemaakt dat het Mars-effect een sociologisch effect is, dat niet door astrologische principes veroorzaakt is.
Internationaal op het Mars-effect geteste groepen
Niet tevreden met de in Frankrijk geteste proefgroepen, (en aangezet door kritiek als zou het een 'Frans' effect zijn) besloot Gauquelin zijn onderzoek internationaal op te zetten. Gauquelins totale aantal proefpersonen beliep tenslotte omstreeks 25000. In de horoscopen van 3305 wetenschappers werd Mars 666 keer op of nabij de 'hoeken' aangetroffen. Volgens de kansberekening had dit 565 keer kunnen zijn; de kans op de gevonden uitkomst is statistisch één op 500000.
In de horoscopen van 3142 leidinggevende militairen stond Mars 634 keer op de hoeken, terwijl 535 te verwachten was; de kans op zulke uitkomst is statistisch één op 1 miljoen.
Bij 1485 atleten bezette Mars de hoeken 327 keer, in plaats van de te verwachten 253; een kans van 1 tegen 500.000.
Elke internationaal geteste groep bevestigde van wat hij eerder in Frankrijk gevonden had.
Geoffrey Dean
De scheikundige en astrologie-criticus Geoffrey Dean heeft uitspraken van astrologen aan een kritisch onderzoek onderworpen en moest steeds weer constateren dat er geen sprake is van een relatie tussen standen en gebeurtenissen of karaktertrekken. Dit standpunt wordt op zijn beurt weer door veel mensen in twijfel getrokken, daar zij wel relaties constateren tussen standen, gebeurtenissen, en karaktertrekken. Maar alleen statistisch significante relaties kunnen wetenschappelijk gezien overtuigen, en meestal is daar geen sprake van (op basis van statistiek mag worden verwacht dat heel soms wel statistisch significante verbanden worden gevonden, die dan echter in een herhalingsonderzoek meestal niet opnieuw optreden).
Uit onderzoek naar de sterrenbeelden van soldaten die bij grote veldslagen in de Eerste Wereldoorlog zijn gesneuveld blijken de sterrenbeelden gelijk verdeeld te zijn over de doden. Indien de astrologie enige invloed zou hebben zou de verwachting zijn dat bepaalde sterrenbeelden meer of minder voorkomen onder de gesneuvelden. Dit blijkt niet het geval. De reden die astrologen hiervoor aanvoeren is, dat een geboortehoroscoop veel meer gegevens (planeten en huizen) bevat, dan alleen het Zonneteken (Zon in Leeuw: hij is een Leeuw). Het vergelijken van alleen de Zon in de twaalf tekens zal nooit veel opleveren omdat de popastrologie een te gesimplificeerd systeem hanteert.
Uit onderzoeken door verzekeringsmaatschappijen blijken bepaalde sterrenbeelden vaker betrokken te zijn bij ongelukken dan anderen. Het is echter niet meer dan logisch dat één sterrenbeeld het vaakst bij ongelukken betrokken is en één sterrenbeeld het minst. Het verschil tussen de sterrenbeelden is echter niet significant. Bovendien blijkt dit elk jaar en in elk land een ander sterrenbeeld te zijn. Indien men deze gegevens bij elkaar voegt, vallen zelfs de niet-significante verschillen tussen de sterrenbeelden weg.
De populaire horoscopen uit kranten e.d. maken gebruik van sterrenbeelden geplaatst in een bepaalde maand. Doordat de stand van de sterren jaarlijks een beetje verandert door de precessie van de aarde, staan deze sterrenbeelden echter niet meer op dezelfde plek aan de hemel als toen dit systeem werd bedacht. Mensen worden dus onder een heel ander sterrenbeeld geboren dan volgens hun horoscoop. Hiermee wordt echter geen rekening gehouden, omdat de astrologie niet uitgaat van de sterren zelf, maar van 12 sectoren te rekenen vanaf het lentepunt (zie uitleg bij dierenriem).
Verder is een complicatie bij de astrologie dat er jaarlijks geen 12 sterrenbeelden door de dierenriem lopen, maar 13 (althans volgens de indeling van de Internationale Astronomische Unie). Het sterrenbeeld slangendrager wordt geheel buiten beschouwing gelaten, omdat er uitgegaan wordt van een twaalfdelige, en geen dertiendelige verdeling van de ecliptica. Ook zijn de feitelijke sterrenbeelden nogal verschillend van grootte, wat tot gevolg heeft dat het een korter aan de hemel staat dan het ander, iets waar ook geen rekening mee wordt gehouden omdat de klassieke westerse astrologie nu eenmaal niet de actuele sterrenbeelden gebruikt. Hierbij moet worden aangetekend dat de indeling van de sterrenhemel in sterrenbeelden arbitrair is en dat het iedereen vrij staat om van de indeling van de IAU af te wijken.
De waarde van een geboortehoroscoop
Mensen die hun geboortehoroscoop lezen zijn meestal enthousiast over de beschrijving van karaktertrekken en gebeurtenissen. Indien men echter wil weten of de informatie in een horoscoop specifiek voor die persoon is, moet men onderzoeken of de horoscoop een beter passende beschrijving geeft dan de horoscoop van iemand anders. Er is geen wetenschappelijk bewijs gevonden voor de beschrijvende of voorspellende waarde van horoscopen.
- Gauquelin stuurde in 1968 aan 150 mensen één en dezelfde, tien bladzijden lange horoscoop. Hij zei erbij dat het hun persoonlijke horoscoop was, op grond van hun eigen geboortegegevens.
- 94% zei dat het een correcte beschrijving was van hun karakter, persoonlijke problemen en gebeurtenissen in hun leven, en dat ze onder de indruk waren van de precisie en juistheid: "Fantastisch"; "Buitengewoon"; "Verbijsterend correct"; "Kan alleen op mij slaan."
- Bij 90% van de mensen bevestigden familie en vrienden dat de horoscoop klopte.
- Twintig studenten kregen in het tv-programma Good Morning America (november 1988) "hun" geboortehoroscoop te lezen en vonden hem allemaal zeer goed: "Klopt precies"; "Ik sta versteld"; "Er zitten dingen in die niemand van mij weet"; "Verschilt van andere mensen". In werkelijkheid was het de geboortehoroscoop van Edmund Kemper III, een tienvoudig moordenaar.
- Dean liet van 44 mensen de geboortehoroscoop maken. Aan 22 mensen gaf hij hun eigen horoscoop te lezen. Bij de overige 22 veranderde hij de tekst in het tegenovergestelde (waar stond "U houdt van konijntjes" maakte hij ervan "U houdt niet van konijntjes"). In beide groepen vond 95% dat de horoscoop klopte.
Deze resultaten geven geen steun aan het idee dat er specifieke informatie over een persoon in diens horoscoop zit.
Kan een astroloog informatie over het karakter aflezen?
Astrologen beweren dat ze informatie over een persoon uit diens geboortegegevens kunnen aflezen. Deze bewering is vaak getest.
- In 1985 deed de natuurkundige Shawn Carlson in samenwerking met astrologische beroepsverenigingen een test met 28 astrologen en 3 proefpersonen. De proefpersonen vulden een persoonlijkheidstest in. De astrologen kregen de drie testresultaten en daarnaast de volledige geboortegegevens van één van de drie proefpersonen. Volgens henzelf zouden ze vrijwel zeker het juiste testresultaat bij de geboortegegevens kunnen vinden. De score was echter 34% (niet beter dan het toeval).
- Dean vroeg aan een groep astrologen welke eigenschap het makkelijkst te zien is in de geboortegegevens. Zij noemden introversie/extraversie. Met de bekende persoonlijkheidstest van Hans Eysenck selecteerde Dean 60 zeer introverte en 60 zeer extraverte proefpersonen. 45 astrologen kregen de volledige geboortegegevens van de 120 proefpersonen, met de vraag wie introvert en wie extravert waren. Zij hadden in totaal 50,2% goed (niet beter dan iemand die een muntje opgooit).
- Rob Nanninga maakte in samenwerking met Nederlandse astrologen een uitgebreide vragenlijst over karakter en levensloop. Zeven proefpersonen vulden hem in en 44 astrologen kregen de 7 ingevulde vragenlijsten en de 7 volledige sets geboortegegevens van de proefpersonen, met de vraag welke geboortegegevens bij welke vragenlijst hoorden. Zij hadden er gemiddeld 0,75 goed (toevalsverwachting: gemiddeld 1). Dit wijkt niet significant af van wat men zou krijgen met gokken.
Deze resultaten geven geen steun aan het idee dat astrologen informatie over een persoon kunnen vinden in de geboortegegevens.
Kan de astrologie geschikte partners en carrières aanwijzen?
Veel aanhangers van de astrologie denken dat mensen met bepaalde sterrenbeelden beter bij elkaar passen dan anderen, of dat de horoscoop informatie geeft over geschiktheid voor een bepaald soort werk. Ook dit is uitgebreid getest.
- In maart 2007 bekeek David Voas van de University of Manchester de geboortedata van 10 miljoen Britse echtparen. Er bleek geen enkele combinatie van sterrenbeelden vaker of minder vaak voor te komen dan volgens het toeval verwacht mocht worden.
- De natuurkundige John McGervey bekeek de geboortedata van 6000 politici en 17.000 wetenschappers. In beide groepen kwam geen enkel sterrenbeeld vaker of minder vaak voor dan volgens het toeval te verwachten viel.
- Een onderzoeker in Kansas vroeg vijf lokaal bekende astrologen of hij geschikt was om met kinderen te werken, maar gaf hun de geboortegegevens van John Gacy, die 33 jongens en jonge mannen gemarteld, verkracht en vermoord had. Geen van de astrologen zag enig probleem: "Jij brengt het beste in kinderen naar boven"; "Ik denk dat je erg goed bent met kinderen"; "Vriendelijk, zachtaardig"; "Een goed rolmodel"; "Jouw leven is heel erg positief".
Deze resultaten geven geen steun aan het idee dat de astrologie geschikte partners en carrières zou kunnen aanwijzen.
Geraadpleegde bronnen
- Het Astrologisch Argument', Jan Gerhard Toonder en John Anthony West - Uitgeverij Schors 1981.
- Recent advances in natal astrology, Geoffrey Dean en Arthur Mather, 1977.
- Dean, G. (1970): Perceived effect sizes in astrology vs reality (onderzoek oorspronkelijk gepubliceerd door Gauquelin in Aquarian Agent, mei 1970)
- Carlson, S. (1985): A double-blind test of astrology, Nature 318 419-425
- McGervey, J. (1977): A statistical test of sun-sign astrology, The Zetetic 1(2) 49-54
Maak jouw eigen website met JouwWeb